diffractie
Nederlands
Woordafbreking
- dif·frac·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buiging van stralen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse diffraction of daarvoor van het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diffractie | diffracties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
diffractie v
- (natuurkunde) (optica) buiging van stralen (golven, ook materiegolven), bv. lichtstralen
Hyponiemen
- elektronendiffractie, geluidsdiffractie, neutronendiffractie, poederdiffractie, röntgendiffractie
Gangbaarheid
- Het woord diffractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'diffractie' herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.