quantum
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
quantum o
- (natuurkunde) de kleinste natuurlijke eenheid die in onze kosmos voorkomt
Afgeleide begrippen
- quantumbaan, quantumcomputer, quantumeffect, quantumfysica, quantummechanica, quantumtheorie, quantumtoestand
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de kleinste natuurlijke eenheid die in onze kosmos voorkomt
Gangbaarheid
- Het woord quantum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Naar frequentie | 6317 |
---|
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈkwɒntəm/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord quantum (de onzijdige vorm enkelvoud van quantus.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
quantum | quanta |
Zelfstandig naamwoord
quantum
- kwantum (een vastgestelde hoeveelheid)
- (natuurkunde) kwantum, quantum (een ondeelbare hoeveelheid van een grootheid)
- (scheikunde) kwantum
Afgeleide begrippen
- [2]: quantum physics
- [2]: quantum theory
- [3]: quantum chemistry
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.