projectie
Nederlands
Woordafbreking
- pro·jec·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van projecteren met het achtervoegsel -tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | projectie | projecties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
projectie v [1]
- (ook (optica)) het optisch projecteren van figuren op een scherm
- (wiskunde) afbeelding van een voorwerp, vlak of lijn op een vlak volgens bepaalde regels
- (psychologie) het psychisch proces wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders
Hyponiemen
- cilinderprojectie, diaprojectie, kaartprojectie, kegelprojectie, mercatorprojectie, microprojectie, parallelprojectie, peters-projectie, polyederprojectie, schüller-projectie, vectorprojectie
Afgeleide begrippen
- projectiedoek, projectief, projectielamp, projectieleer, projectieplaat, projectiescherm, projectietafel, projectietekenen, projectietoestel, projectievlak
Gangbaarheid
- Het woord projectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'projectie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.