populier
Nederlands
Woordafbreking
- po·pu·lier
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | populier | populieren |
verkleinwoord | populiertje | populiertjes |
Zelfstandig naamwoord
populier m
- (plantkunde) zeer snel groeiende boom uit de wilgenfamilie (Populus
)
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord populier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'populier' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.