popel
Nederlands
Woordafbreking
- po·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
popelen |
popel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van popelen
- Ik popel.
- gebiedende wijs van popelen
- Popel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van popelen
- Popel je?
Gangbaarheid
- Het woord popel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'popel' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.