pinguïn
Nederlands
Woordafbreking
- pin·gu·in
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘pinguïnachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1595 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pinguïn | pinguïns |
verkleinwoord | pinguïntje pinguïnnetje |
pinguïntjes pinguïnnetjes |
Zelfstandig naamwoord
pinguïn m
- (vogels) een niet-vliegende zeevogel van de familie Spheniscidae
die alleen voorkomt op het zuidelijk halfrond
- Veel mensen vinden pinguïns indrukwekkende dieren.
Vertalingen
1. een niet-vliegende zeevogel van de familie Spheniscidae die alleen voorkomt op het zuidelijk halfrond
|
|
Gangbaarheid
- Het woord pinguïn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pinguïn' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.