peterselie
Nederlands
![](../I/m/Petroselinum_crispum_-_K%C3%B6hler%E2%80%93s_Medizinal-Pflanzen-103.jpg)
Petroselinum crispum
Woordafbreking
- pe·ter·se·lie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘gewas’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peterselie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
peterselie v/m
- (plantkunde) (voeding) (medisch) (kruid) Petroselinum crispum
een keukenkruid dat voornamelijk gebruikt wordt als soepgroente en schotelgarnering
- Hij plukte wat peterselie in de tuin.
Synoniemen
- pieterselie, tuinpeterselie
Hyponiemen
- hondspeterselie, krulpeterselie, tuinpeterselie, wortelpeterselie
Vertalingen
1. een keukenkruid dat voornamelijk gebruikt wordt als soepgroente en schotelgarnering
Gangbaarheid
- Het woord peterselie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'peterselie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.