persen
Nederlands
Woordafbreking
- per·sen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘drukken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
persen |
perste |
geperst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
persen
- overgankelijk drukken, ergens druk op uitoefenen
- De machine perst een aantal lagen folie op elkaar tot panelen van de gewenste dikte.
- wederkerend zich ergens met kracht doorheen of in duwen
- De mijnwerkers persten zich de lift in om naar beneden af te dalen.
- Ik pers me door de kleine ingang.
Hyponiemen
- aanpersen, afpersen, inpersen, ontpersen, openpersen, oppersen, platpersen, samenpersen, uitpersen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord persen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'persen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.