perk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • perk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘afgebakend stuk grond’ voor het eerst aangetroffen in 1169 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord perk perken
verkleinwoord perkje perkjes

Zelfstandig naamwoord

perk o [3]

  1. grens, omheining
  2. (met bloemen en planten bedekt) omheind stuk grond
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • perkbloem, perkeloos, perkenier, perkenwet, Perkpolder
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
perken

perk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van perken
    • Ik perk. 
  2. gebiedende wijs van perken
    • Perk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van perken
    • Perk je? 

Gangbaarheid

  • Het woord perk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
perk perks

Zelfstandig naamwoord

perk

  1. voordeel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.