maandblad
Nederlands
![](../I/m/Haagsch_Maandblad.jpg)
voorkant van een maandblad
Woordafbreking
- maand·blad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maand en blad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandblad | maandbladen |
verkleinwoord | maandblaadje | maandblaadjes |
Zelfstandig naamwoord
maandblad o [1]
- een maandelijkse publicatie die per aflevering bestaat uit een bundeling van artikelen
- In opdracht van het culturele maandblad Du gaat Bischof na de oorlog op reportage om vast te leggen hoe Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland de oorlog zijn doorgekomen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord maandblad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maandblad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.