pasvorm
Nederlands
Woordafbreking
- pas·vorm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pas ww en vorm zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pasvorm | pasvormen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pasvorm m [1]
- (kleding) de vorm of het model van een kledingstuk of schoen dat goed past bij het lichaam of de voet past
- Spandexleggings, trainingspakken, basketbalpetjes, oversized hoodies, witte sportsokken, schreeuwerige logo’s en gescheurde jeansbroeken met een foute pasvorm werden high fashion. Intussen zijn ook de grote winkelketens de marginaleschooierlook massaal gaan kopiëren.[2]
- Het idee dat verticale strepen niet bepaald flatteren bij een voller figuur, doet Hoefsmit af als een achterhaalde fabel. "Ja, als je een veel te strak shirt of topje koopt, is het niet mooi. Met of zonder strepen. Maar zit het kledingstuk als gegoten, dan ga je er echt niet dikker uitzien door de strepen. Dat heeft te maken met de pasvorm."[3]
Vertalingen
1. (kleding) de vorm of het model van een kledingstuk of schoen dat goed past bij het lichaam of de voet past
Gangbaarheid
- Het woord pasvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pasvorm' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 17 mei 2017
- Tubantia Annemart van Rhee 10 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.