pastiche
Nederlands
Woordafbreking
- pas·ti·che
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nabootsing’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Via het Franse pastiche en het Italiaanse pasticcio van het Latijnse pasticium
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pastiche | pastiches |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pastiche m
- (kunst) een document of ander kunstwerk zoals een toneel- of muziekstuk dat is gemaakt via nabootsing en/of het combineren van bepaalde kenmerken van een of meerdere originelen
- Schrijven is steeds een vorm van pastiche of parodie.
- Traditionele pastiche-architectuur.
- Een pastiche van "Let It Be".
Vertalingen
1. een document of ander kunstwerk zoals een toneel- of muziekstuk dat is gemaakt via nabootsing en/of het combineren van bepaalde kenmerken van een of meerdere originelen
Gangbaarheid
- Het woord pastiche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pastiche' herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.