overleggen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • over·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overleggen
overlegde
overlegd
zwak -d volledig

Werkwoord

(niet scheidbaar)
overléggen

  1. gezamenlijk bespreken
    • Er moest druk worden overlegd om de zaken niet te laten escaleren. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • overlegcomité, overlegcultuur, overlegdemocratie, overlegeconomie, overlegging, overlegmodel, overlegmoeder, overlegorgaan, overlegpagina, overlegsituatie, overlegstructuur
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overleggen
legde over
overgelegd
zwak -d volledig

Werkwoord

(scheidbaar)
óverleggen

  1. ter inzage geven van documenten aan bevoegde personen
    • Hij was de gegevens, die bij de aanvraag moeten worden overgelegd, vergeten mee te nemen. 
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

overleggen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overleg

Gangbaarheid

  • Het woord overleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.