discussiëren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·cus·sië·ren, dis·cus·si·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
discussiëren
discussieerde
gediscussieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

discussiëren

  1. inergatief van gedachten wisselen, een discussie voeren waarbij de verschillende gesprekspartners verschillende en soms ook tegengestelde meningen hebben
    • Er werd eindeloos gediscussieerd over de kleur van de vloerbekking. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord discussiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.