oscilleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • os·cil·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slingeren’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse osciller (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oscilleren
oscilleerde
geoscilleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

oscilleren

  1. absoluut (natuurkunde) rond een vast punt heen en weer gaan van massa of energie
    • Sommige elektronische schakelingen kunnen radio- en tv-storing veroorzaken doordat ze gemakkelijk gaan oscilleren. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oscilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.