organisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: organisch (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɔr.ˈχa.nɪs/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɔr.ˈɣa.nɪs/
Woordafbreking
- or·ga·nisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘m.b.t. een orgaan, van organen voorzien’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Afgeleid van orgaan met het achtervoegsel -isch.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | organisch | organischer | |
verbogen | organische | organischere | |
partitief | organisch | organischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
organisch
- met betrekking tot een orgaan of de organen
- (scheikunde) koolstof bevattend
- niet werkend met of vervaardigd met kunstmatige stoffen
Vertalingen
1. met betrekking tot een orgaan of de organen
Gangbaarheid
- Het woord organisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'organisch' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.