optekenen
Nederlands
Woordafbreking
- op·te·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en tekenen ww
Werkwoord
optekenen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
optekenen |
tekende op |
opgetekend |
zwak -d | volledig |
- nauwkeurig omschrijven en schriftelijk vastleggen zodat men het later nog kan raadplegen
- In Monza had Stoffel Vandoorne met een zevende plaats in de tweede vrije training al zijn beste resultaat in een officiële sessie laten optekenen. Vrijdag in Singapore, deed hij nog een plaatsje beter: zesde, op een stratenomloop waarop hij nog nooit eerder had gereden. Met een tijd van 1:42.501 was hij bijna drie tienden van een seconde sneller dan ploegmaat Fernando Alonso. Het wakkert de hoop op punten alleen maar aan. ‘Het was een positieve dag, ja’, grijnsde Vandoorne. [2]
- In het boek gaat de voormalige presentator niet alleen in op de zaak, maar laat hij zijn levensverhaal optekenen. [3]
Synoniemen
- [1] memoreren
- [2] opschrijven, noteren, neerschrijven, registreren, opnemen, vastleggen, boekstaven
Vertalingen
1. nauwkeurig omschrijven en schriftelijk vastleggen zodat men het later nog kan raadplegen
Gangbaarheid
- Het woord optekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'optekenen' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard ZATERDAG 16 SEPTEMBER 2017
- Tubantia Dennis Jansen 09-09-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.