opsnorren
Nederlands
Woordafbreking
- op·snor·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en snorren ww
Werkwoord
opsnorren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsnorren |
snorde op |
opgesnord |
zwak -d | volledig |
- zoeken en vinden
- Nu doet de Anne Frank Stichting dat wel. In een onderzoeksrapport legt Gertjan Broek, historicus bij de stichting, uit waarom het goed mogelijk is dat de Joodse familie bij toeval ontdekt werd in het Achterhuis. Zo is er pas twintig jaar na de feiten sprake van het verkliktelefoontje, in een verklaring van SS-officier Silberbauer. In 1944 waren de meeste telefoonverbindingen afgesloten, stelt Broek, en kon je het nummer van de Sicherheitsdienst niet zomaar opsnorren in een telefoonboek. [2]
- De politie vermoedt dat dieven eerst naam- en bankgegevens van hun potentiële slachtoffers opsnorren, bijvoorbeeld door tussen het oud papier te kijken, en vervolgens een nieuwe pinpas op hun naam bestelden. Op de dag dat de post de nieuwe pas zou moeten bezorgen, plakken ze de brievenbus van de bewoners af en zetten er een groene plastic bus naast, in de hoop dat de postbode daar de post in stopt. [3]
Synoniemen
- opzoeken, nazoeken, opscharrelen, opduiken, nasnuffelen, traceren, uitvissen, opvissen, opduikelen
Gangbaarheid
- Het woord opsnorren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opsnorren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard MAANDAG 19 DECEMBER 2016
- Tubantia Ivar Penris 12-01-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.