opscharrelen
Nederlands
Woordafbreking
- op·schar·re·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en scharrelen ww
Werkwoord
opscharrelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opscharrelen |
scharrelde op |
opgescharreld |
zwak -d | volledig |
- met moeite vinden en krijgen
- Voorafgaand aan het gesprek laat Linck de sprekers een vragenlijst invullen, opdat zij kan inhaken op specifieke woonplaatsen en op voorvallen die daarop vermeld staan.Met haar opnameapparatuur komt Linck bij de mensen aan huis, ongeacht waar in Neder land ze wonen. Ze trekt een dag uit voor zo'n interview. Desgewenst kunnen mensen foto's of paperassen opscharrelen, wanneer dat hun verhaal goed doet [2]
- proberen een niet al te serieuze liefdesrelatie te krijgen met een meisje
- Een goede camping heeft ook een kantine waar je instantnoedels kan koken en vakantieliefjes opscharrelen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord opscharrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opscharrelen' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant Mieke Zijlmans 3 februari 2001
- de Standaard ZATERDAG 24 JUNI 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.