opbellen
Nederlands
Woordafbreking
- op·bel·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en bellen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opbellen |
belde op |
opgebeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opbellen
- overgankelijk iemand ~: iemand telefonisch proberen te bereiken
Vertalingen
1. iemand telefonisch proberen te bereiken
Gangbaarheid
- Het woord opbellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opbellen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.