opbellen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opbellen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔˌbɛlə(n)/
Woordafbreking
  • op·bel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opbellen
belde op
opgebeld
zwak -d volledig

Werkwoord

opbellen

  1. overgankelijk iemand ~: iemand telefonisch proberen te bereiken
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opbellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.