onveranderlijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·ver·an·der·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van veranderlijk en met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onveranderlijk | onveranderlijker | onveranderlijkst |
verbogen | onveranderlijke | onveranderlijkere | onveranderlijkste |
partitief | onveranderlijks | onveranderlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onveranderlijk [1]
- niet tot anders worden geneigd, zodat het steeds hetzelfde blijft
- Niets is voor de eeuwigheid onveranderlijk.
- Bedoeld of onbedoeld gaan onze indelingen uit van een ‘primordialistische’ opvatting van etniciteit. Daarin is onze etniciteit iets onveranderlijks wat mensen van generatie op generatie aan elkaar doorgeven. Het zou beter zijn als onze indelingen beter gaan aansluiten bij een moderne , ‘constructivistische’ opvatting van etniciteit. Daarin is etniciteit iets wat juist wél kan veranderen, zeker wanneer er migratie- en integratieprocessen in het spel zijn. [2]
Synoniemen
- bestendig, constant, invariabel, invariant, onverwrikbaar, onverzettelijk, voorgoed, vast, standvastig, permanent, onwankelbaar, statisch, steeds
Gangbaarheid
- Het woord onveranderlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onveranderlijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.