bestendig
Nederlands
Woordafbreking
- be·sten·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘blijvend’ voor het eerst aangetroffen in 1569 [1]
- afgeleid van bestand met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bestendig | bestendiger | bestendigst |
verbogen | bestendige | bestendigere | bestendigste |
partitief | bestendigs | bestendigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bestendig
- Het is bestendig weer
- bestendige opdracht aan de bank: machtiging tot periodieke overmaking van geld
- Hij betaalde zijn abonnement door middel van een bestendige opdracht aan de bank.
Hyponiemen
Vertalingen
1. duurzaam
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bestendigen |
bestendig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestendigen
- Ik bestendig.
- gebiedende wijs van bestendigen
- Bestendig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestendigen
- Bestendig je?
Gangbaarheid
- Het woord bestendig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestendig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.