steeds
Nederlands
Woordafbreking
- steeds
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: altijd’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- Genitief van stad
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | steeds | steedser | steedst |
verbogen | steedse | steedsere | steedste |
partitief | steeds | steedsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
steeds
- (verouderd) zoals in een stad, in tegenstelling tot landelijk
- De nieuwe bewoners van het dorp zijn nog een beetje steeds, maar trekken wel bij.
- Plattelandsbewoners vinden bepaalde steedse gewoontes losbandig.
Bijwoord
steeds
- voortdurend
- Omdat je die opmerking steeds herhaalt, word ik kwaad.
Uitdrukkingen en gezegden
- steeds minder
Vertalingen
1. voortdurend
|
steeds minder
|
Gangbaarheid
- Het woord steeds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steeds' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.