omslag
Nederlands
Woordafbreking
- om·slag
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van omslaan
- samenstelling van om en slag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omslag | omslagen |
verkleinwoord | omslagje | omslagjes |
Zelfstandig naamwoord
omslag m ([1,2] ook o)
- het bekleedsel aan de buitenkant van een boek.
- een doek om een ziek lichaamsdeel.
- een plotselinge verandering in het tegendeel.
- "Nog geen omslag in duurzaamheidsbeleid van banken" [1]
- onnodige drukte.
Hyponiemen
- boekomslag, booromslag, briefomslag, cultuuromslag, polderomslag, stofomslag
Afgeleide begrippen
- omslagartikel, omslagboor, omslagdoek, omslagfonds, omslaghaven, omslagpunt, omslagstelsel, omslagtekening, omslagtitel
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord omslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omslag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.