omarmen
Nederlands
Woordafbreking
- om·ar·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van om (bijwoord) en arm (zelfstandig naamwoord) met het achtervoegsel -en dat de onbepaalde wijs van een (werkwoord) vormt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omarmen |
omarmde |
omarmd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
omarmen
- overgankelijk de armen om iemand heen slaan
- Hij omarmde zijn geliefde hartstochtelijk.
Vertalingen
1. de armen om iemand heen slaan
Gangbaarheid
- Het woord omarmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omarmen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.