nippel

Buiskoppelstuk
Fietsspaaknippels

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nip·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘metalen mof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nippel nippels
verkleinwoord nippeltje nippeltjes

Zelfstandig naamwoord

nippel m

  1. (biologie) een tepel
  2. (werktuigbouwkunde) een hol koppelstukje, meestal om een slang of buis op aan te koppelen
    • Twee buizen koppelt men inwendig met een nippel, uitwendig met een mof. 
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nippel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.