connector
Nederlands
Woordafbreking
- con·nec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | connector | connectors |
verkleinwoord | connectortje | connectortjes |
Zelfstandig naamwoord
connector m [1]
- (elektrotechniek) verbindingsstuk (stekker, contrastekker) die een elektrische verbinding tot stand brengt tussen vele adertjes (die ook weer los genomen kan worden)
- (werktuigbouwkunde) verbindingsstuk om onderdelen mechanisch te koppelen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord connector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'connector' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.