connector

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·nec·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Engelse 'connector' met het voorvoegsel con-
enkelvoud meervoud
naamwoord connector connectors
verkleinwoord connectortje connectortjes

Zelfstandig naamwoord

connector m [1]

  1. (elektrotechniek) verbindingsstuk (stekker, contrastekker) die een elektrische verbinding tot stand brengt tussen vele adertjes (die ook weer los genomen kan worden)
  2. (werktuigbouwkunde) verbindingsstuk om onderdelen mechanisch te koppelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord connector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.