nieuwsgierig
Nederlands
Woordafbreking
- nieuws·gie·rig
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands nieusgierich, op te vatten als samenstelling van nieuws zn en gierig bn [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nieuwsgierig | nieuwsgieriger | nieuwsgierigst |
verbogen | nieuwsgierige | nieuwsgierigere | nieuwsgierigste |
partitief | nieuwsgierigs | nieuwsgierigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
nieuwsgierig
- verlangend om iets te weten of waar te nemen
- Wat ben jij toch een nieuwsgierig mannetje...
- Misschien zou ik er wel in durven maar wij Palettanen hebben niet zulk zwerversbloed. En wij zijn niet nieuwsgierig naar dingen die wij niet begrijpen. Bovendien, het schijnt in de Vallei der Dwaasheid niet pluis te zijn. Waarom zouden wij het onszelf moeilijk maken? Wij hebben hier altijd geleefd, wij hebben geen behoefte aan avonturen die niets dan narigheid opleveren.' [3]
Vaste voorzetsels
- nieuwsgierig zijn naar
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nieuwsgierig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nieuwsgierig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- nieuwsgierig op website: Etymologiebank.nl
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.