nier
Nederlands
Woordafbreking
- nier
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een orgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nier | nieren |
verkleinwoord | niertje | niertjes |
Zelfstandig naamwoord
nier v/m
Hyponiemen
- agaatnier, bijnier, hoefijzernier, kunstnier, linkernier, rechternier, schrompelnier, waterzaknier
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een van beide organen in de onderrug die het bloed zuiveren van afvalstoffen en deze uitscheiden in de urine.
Gangbaarheid
- Het woord nier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nier' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.