nationaliteitsbeginsel
Nederlands
Woordafbreking
- na·ti·o·na·li·teits·be·gin·sel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nationaliteit en beginsel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nationaliteitsbeginsel | nationaliteitsbeginselen nationaliteitsbeginsels |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
nationaliteitsbeginsel o
- (politiek) de gedachte dat ieder volk recht op een eigen staat heeft
- (juridisch) rechtsbeginsel dat de toepassing van de strafwet afhankelijk stelt van de nationaliteit van de dader
Gangbaarheid
- Het woord nationaliteitsbeginsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.