mouw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mouw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘armbekleedsel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord mouw mouwen
verkleinwoord mouwtje mouwtjes

Zelfstandig naamwoord

mouw v/m

  1. dat deel van een kledingstuk dat de armen omvat
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • mouwband, mouwloos, mouwplank, mouwschort, mouwstreep
Uitdrukkingen en gezegden
  • Aan iets een mouw weten te passen
een oplossing ergens voor weten
  • De aap komt uit de mouw
de waarheid wordt duidelijk
  • De handen uit de mouwen steken
aan de slag gaan en aanpakken
  • Iemand iets op de mouw spelden
iemand iets wijsmaken
  • Iets uit zijn mouw schudden
zonder moeite met iets komen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.