moeten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moeten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmutən/
Woordafbreking
  • moe·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verplicht zijn, behoren’ voor het eerst aangetroffen in 1201 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: moeten
Oudnederlands: muotan
Germaans: *mōtanan
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: must, mote (Angelsaksisch: mōtan), Duits: müssen, (Oudhoogduits: muozan), Fries: mette (Oudfries: meta)
Noord: Zweeds: måste, Deens/Noors: måtte
Oost: Gotisch: gamotan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
moeten
moest
gemoeten
onregelmatig volledig

Werkwoord

moeten

  1. modaal werkwoord: gedwongen zijn
    • Ik moet naar de wc. 
    • Hij moest nog drie jaar brommen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • moethond
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord moeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.