must
Nederlands
Woordafbreking
- must
Zelfstandig naamwoord
must m
- iets dat beslist nodig is
- Een tweede pluspunt is de opmaak. Het boek is aantrekkelijk vormgegeven, op stevig papier gedrukt en bevat vele kleurenprenten. Voor een boek dat bedoeld is voor een breed publiek en waarin de centsprent zo'n centrale rol speelt is dat natuurlijk een must, maar de vormgever verdient daarmee nog niet minder lof. [3]
- iets dat je beslist moet gaan zien
- Een must was natuurlijk de tentoonstelling over de beginjaren (1860-1870) van het impressionisme in het Grand Palais. [4]
Synoniemen
- [1] vereiste
- [2] must see
Verwante begrippen
- must have
- must see
Gangbaarheid
- Het woord must staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'must' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- must op website: Etymologiebank.nl
- "must" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Nieuwenhuis, I. "Aanstekelijke literatuurwetenschap" in: Vooys. jrg. 32 (2014) Stichting Tijdschrift Vooys, Utrecht; p. 85; geraadpleegd 2018-11-16
- Heldring, J.L. "Vrijaf van de problemen" in: NRC Handelsblad jrg. 24 nr. 209 (7 juni 1994); p. 11 kol. 3; geraadpleegd 2018-11-16
Engels
Zelfstandig naamwoord
must
- verplichting
- most (gistend vruchtensap)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to have to |
he/she/it | has to/must |
verleden tijd | had to |
voltooid deelwoord |
had to |
onvoltooid deelwoord |
having to |
gebiedende wijs | have to |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.