mixer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mixer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪk.sər/
Woordafbreking
  • mixer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mengtoestel voor in de keuken’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
  • Leenwoord van het Engels.
  • Naamwoord van handeling van mixen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord mixer mixers
verkleinwoord mixertje mixertjes

Zelfstandig naamwoord

mixer m

  1. (gereedschap) apparaat om te mengen, om een mengsel (mix) te maken
  2. (huishouden) (kookkunst) keukengereedschap om fijne of vloeibare ingrediënten mee te mengen
  3. (gereedschap) apparaat waarmee audio- en/of videosignalen van verschillende bronnen gemengd kunnen worden, mengpaneel
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mixer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.