mixen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mixen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈmɪksə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmɪksə(n)/
Woordafbreking
  • mixen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mixen
/ˈmɪksə(n)/
mixte
/ˈmɪkstə/
gemixt
/ɣəˈmɪkst/
zwak -t volledig

Werkwoord

mixen

  1. overgankelijk door elkaar mengen
    • Hij moest de ingrediënten alleen nog mixen. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

mixen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mix

Gangbaarheid

  • Het woord mixen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.