mixen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mixen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈmɪksə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmɪksə(n)/
Woordafbreking
- mixen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mixen /ˈmɪksə(n)/ |
mixte /ˈmɪkstə/ |
gemixt /ɣəˈmɪkst/ |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
mixen
- overgankelijk door elkaar mengen
- Hij moest de ingrediënten alleen nog mixen.
Gangbaarheid
- Het woord mixen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mixen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.