mix

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mix    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mix
enkelvoud meervoud
naamwoord mix mixen
verkleinwoord mixje mixjes

Zelfstandig naamwoord

mix m

  1. mengsel (van stoffen of onstoffelijke aard)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
mixen

mix

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mixen
    • Ik mix. 
  2. gebiedende wijs van mixen
    • Mix! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mixen
    • Mix je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mix staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord miscere (mengen).
Naar frequentie 2136 (werkwoord)


vervoeging
onbepaalde wijs to mix
he/she/it mixes
verleden tijd mixed
voltooid
deelwoord
mixed
onvoltooid
deelwoord
mixing
gebiedende wijs mix

Werkwoord

mix

  1. overgankelijk mengen
  1. «Add the meatballs and stir to mix well.»
    Voeg de gehaktballen toe en roer door om alles goed te mengen.
  2. overgankelijk met elkaar omgaan
  3. onovergankelijk zich vermengen
Afgeleide begrippen
Naar frequentie 4189 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
mix mixes

Zelfstandig naamwoord

mix

  1. mengsel


Koerdisch

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

mix

  1. (techniek) spijker
Verwante begrippen
  • bizmar

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.