misbruiken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  misbruiken    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /mɪzˈbrœykən/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /mɪzˈbrœːkən/
Woordafbreking
  • mis·brui·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misbruiken
misbruikte
misbruikt
zwak -t volledig

Werkwoord

misbruiken

  1. overgankelijk op een slechte wijze gebruik maken van iets of iemand
    • Hij misbruikte de toegang die hij uit hoofde van zijn functie tot deze gegevens had. 
  1. verkrachten (seksueel misbruik)
    • Hij misbruikte zijn dochter keer op keer. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

misbruiken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord misbruik

Gangbaarheid

  • Het woord misbruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.