misbruik
Nederlands
Woordafbreking
- mis·bruik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mis bn en bruik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misbruik | misbruiken |
verkleinwoord | misbruikje | misbruikjes |
Zelfstandig naamwoord
misbruik o
- het laakbare gebruik van iets voor een doel waarvoor het niet bedoeld was
- Het is een doordachte zet in The Favourite, een kostelijke kostuumfilm over manipulatie, macht en misbruik. [1]
Hyponiemen
- alcoholmisbruik, ambtsmisbruik, drankmisbruik, drugsmisbruik, kindermisbruik, machtsmisbruik, seksueel misbruik
Gangbaarheid
- Het woord misbruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'misbruik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
misbruiken |
misbruik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misbruiken
- Ik misbruik.
- gebiedende wijs van misbruiken
- Misbruik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misbruiken
- Misbruik je?
Verwijzingen
- de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.