minvermogend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ver·mo·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen minvermogendminvermogenderminvermogendst
verbogen minvermogendeminvermogendereminvermogendste
partitief minvermogendsminvermogenders-

Bijvoeglijk naamwoord

minvermogend

  1. heel weinig geld te besteden hebben
    • Enschede meent een wapen te hebben gevonden om minvermogende stadsgenoten uit de schulden te houden/helpen. Het heet Wonen+. In een proef die in september begint neemt de Stadsbank de financiële regie over in dertig huishoudens in Pathmos.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord minvermogend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Volkskrant De Standaard Jonathan 26 APRIL 2016 Bernaerts
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.