melancholiek
Nederlands
Woordafbreking
- me·lan·cho·liek
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Oudgriekse μελαγχολικός (melankholikos, “impulsief, zwartgallig of melancholisch temperament”), van μελαγχολία (melankholia, “melancholiek”) (met het achtervoegsel -iek)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | melancholiek | melancholieker | melancholiekst |
verbogen | melancholieke | melancholiekere | melancholiekste |
partitief | melancholieks | melancholiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
melancholiek
- met droevige gedachten aan de dagen van weleer
- De eenzaamheid maakte haar melancholiek.
Vertalingen
met droevige gedachten aan de dagen van weleer
|
|
Gangbaarheid
- Het woord melancholiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'melancholiek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.