depressief
Nederlands
Woordafbreking
- de·pres·sief
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | depressief | depressiever | depressiefst |
verbogen | depressieve | depressievere | depressiefste |
partitief | depressiefs | depressievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
depressief
- neerslachtig en lusteloos
- Die man is erg depressief na het overlijden van zijn vrouw en kinderen.
- (medisch) aan een depressie lijdend
- Meer dan een derde promovendi UvA mogelijk klinisch depressief [1]
- te maken hebbend met een gebied van lage luchtdruk
Gangbaarheid
- Het woord depressief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'depressief' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.