meerval
Nederlands
Woordafbreking
- meer·val
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1765 [1]
- samenstelling van meer en val [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerval | meervallen |
verkleinwoord | meervalletje | meervalletjes |
Zelfstandig naamwoord
meerval m
- (vissen) Siluris; een geslacht van grote roofvissen. Meestal wordt hiermee de Europese meerval (Siluris glanis) bedoeld
- Meervallen zijn roofvissen die voorkomen in heel Eurazië.
Vertalingen
1. een geslacht van grote roofvissen.
Gangbaarheid
- Het woord meerval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meerval' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.