malo

Latijn

Werkwoord

vervoeging van
mālle

mālō

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van mālle

Zelfstandig naamwoord

mălō

  1. datief onzijdig enkelvoud van mălum
  2. ablatief onzijdig enkelvoud van mălum

mālō

  1. datief onzijdig enkelvoud van mālum
  2. ablatief onzijdig enkelvoud van mālum


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ma'lo/
Woordafbreking
  • ma·lo
  enkelvoud meervoud
mannelijk malo malos
vrouwelijk mala malas

Bijvoeglijk naamwoord

malo

  1. slecht, verkeerd
  2. schadelijk
  3. ziek
  4. moeilijk, lastig
  5. onaangenaam, vervelend
  6. kwaadwillig, boosaardig
  7. ondeugend, onrustig, woelig
  8. versleten

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.