verkeerd
Nederlands
Woordafbreking
- ver·keerd
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘niet goed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
- vervoeging van verkeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verkeerd | verkeerder | verkeerdst |
verbogen | verkeerde | verkeerdere | verkeerdste |
partitief | verkeerds | verkeerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verkeerd
- op onjuiste wijze
- Hij was de verkeerde straat ingereden.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- verkeerdelijk, verkeerdheid
Uitdrukkingen en gezegden
- Aan het verkeerde kantoor zijn
Iemand die je niet kan helpen
- De muts zich verkeerd staan
een slecht humeur hebben
- Met het verkeerde been uit bed stappen
een slecht humeur hebben
- Op het verkeerde paard wedden
Ergens ten onrechte op rekenen
Gangbaarheid
- Het woord verkeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verkeerd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.