malheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mal·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding mal met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord malheid malheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

malheid v [1]

  1. het op een gekke manier grappig zijn
    • De heer Van Vlaenderen speelt als een gewoon komiek, en overigens niet zonder fijnheid. Zijn stil spel bij de vertooning der tooneelspelers in het derde bedrijf heb ik kunnen waardeeren om de leuke malheid ervan. Maar.... hij speelde voor een schouwburgpubliek, in eene schouwburgzaal en niet in openlucht. [2] 
Synoniemen
Antoniemen
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord malheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    91 %van de Nederlanders;
    79 %van de Vlamingen.

    Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.