gemakkelijk
Nederlands
Woordafbreking
- ge·mak·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘op zijn gemak gesteld’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- afgeleid van gemak met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
- afgeleid van makkelijk met het voorvoegsel ge-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gemakkelijk | gemakkelijker | gemakkelijkst |
verbogen | gemakkelijke | gemakkelijkere | gemakkelijkste |
partitief | gemakkelijks | gemakkelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gemakkelijk
- geen moeite of inspanning vereisend
- Alle leerlingen vonden dat een gemakkelijke proefwerkopgave.
- comfortabel.
- Hij installeerde zich in die gemakkelijke stoel.
- bereidwillig om zich aan te passen
- Wij vonden haar erg gemakkelijk in de omgang.
Uitdrukkingen en gezegden
- veilig en lekker gemakkelijk
Vertalingen
veilig en lekker gemakkelijk
Gangbaarheid
- Het woord gemakkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemakkelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.