makheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mak·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van mak met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord makheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

makheid v [1]

  1. het heel rustig, kalm, sloom, saai en geduldig zijn
    • Ik ken zat mannen die botergeil zijn, maar die hun behoeftes gewoon kunnen kanaliseren naar momenten die uitkomen. Die niet de drang voelen iets te doen wat het object van hun verlangen niet prettig vindt. Die juist doorhebben dat hoe vrijer een vrouw zich voelt, hoe beter de seks gaat worden. Ik zie dat niet als makheid, maar als beschaving. [2] 
    • Het is waarschijnlijker dat alle moslims in Nederland op dezelfde dag Jehova`s Getuigen worden dan dat de Nijmeegse revolutionairen ineens eindeloos geduld met het gezag hebben. Ze schijnen zich zelfs niet te realiseren dat hun makheid op de buitenwereld een atypische indruk maakt. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord makheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.