kone

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkuːnə /
Woordafbreking
  • ko·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord kona
Naar frequentie 423
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kone     m: konen
v: kona  
  koner     konene  
genitief   kones     m: konens
v: konas  
  koners     konenes  

Zelfstandig naamwoord

kone, m / v

  1. (familie) echtgenote
  2. een oudere vrouw
  3. in samenstellingen: een werkende vrouw
Synoniemen
Hyperoniemen
  • [1-3]: kvinne
  • [3]: yrkeskvinne
Afgeleide begrippen
  • [3]: torgkone
  • [3]: vaskekone
Typische woordcombinaties
  • [1]: ha kone og barn
een vrouw en kinderen hebben
  • [1]: mann og kone
man en vrouw
  • [2]: en gammel kone
een oude vrouw
  • [2]: kloke koner
wijze vrouwen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkuːnə /
Woordafbreking
  • ko·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord kona
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kone     kona     koner     konene  
genitief   [1]: kones     [1]: konas     [1]: koners     [1]: konenes  

Zelfstandig naamwoord

kone, v

  1. (familie) echtgenote
  2. een oudere vrouw, een ervaren vrouw
  3. in samenstellingen: een werkende vrouw
Synoniemen
  • [1]: husmor
  • [1]: kjerring
Hyperoniemen
  • [1-3]: kvinne
  • [3]: yrkeskvinne
Afgeleide begrippen
  • [3]: bakstekone
  • [3]: vaskekone
Typische woordcombinaties
  • [1]: mann og kone
man en vrouw
  • [2]: ei gammal kone
een oude vrouw
  • [2]: ei klok kone
een wijze vrouw
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.