leuren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leu·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘venten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leuren
leurde
geleurd
zwak -d volledig

Werkwoord

leuren [2]

  1. bij de huizen aanbellen om rotzooi te verkopen, venten [3]
  2. bedriegen, knoeien [4] [5]
  3. sleuren, slepen [6] [7]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

leuren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leur

Gangbaarheid

  • Het woord leuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.