venten
Nederlands
Woordafbreking
- ven·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
venten |
ventte |
gevent |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
venten
- inergatief, (handel) op straat of huis aan huis iets verkopen
- Hij ventte met koek en snoepgoed, maar de zaken gingen slecht.
Synoniemen
- straathandelaar
Hyponiemen
- rondventen, uitventen
Gangbaarheid
- Het woord venten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'venten' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.